Roofblei

Roofblei

vis in ons land is toch wel de roofblei (Aspius aspius). Op het eerste gezicht denk je niet met een roofvis van doen te hebben. Het uiterlijk van een uit de kluiten gewassen voorn, zonder tanden of stekels, maar schijn bedriegt. Deze zilveren torpedo maakt het leven zuur van massa’s aasvis. Je kunt hem makkelijk verwarren met winde en er zijn ook kruisingen mogelijk tussen deze twee, de zogenaamde roofwinde.De roofblei doet het goed momenteel in Nederland. De introductie in ons land hebben we te danken aan het Main-Donaukanaal, waardoor de roofblei opeens een waterverbinding had met onze wateren. Verder is de waterkwaliteit in ons land sterk verbeterd, waardoor de roofblei zich hier als een vis in het water voelt.De roofblei tref je met name aan in rivierenstelsels. Met name de IJssel staat er om bekend. Roofblei heeft een sterke voorkeur voor stroomversnellingen, waar kleine aasvis gedesoriënteerd raakt en een makkelijke prooi vormt. Op stilstaand water komt de roofblei ook voor, maar daar zijn ze een stuk moeilijker gericht te vangen.Er zijn verschillende vistechnieken, maar het meest effectief lijkt toch het supersnel binnendraaien van het kunstaas te zijn. De aanbeten zijn snoeihard. Daarnaast kunnen oppervlakte plugjes erg interessant zijn. Last but not least pilkers of bladpilkers, waarbij de Asp Spinner van Spro een echte classic is en niet voor niets. Roofblei is met name en soms zelfs uitsluitend actief in de ochtend- en avondschemering. Je kunt ze dan ook zien jagen en naar verluid zijn ze dan juist heel lastig te vangen; al helemaal als ze gefocust zijn op speldaas. In de winter verdwijnt roofblei opeens van de radar. Ze worden dan niet of echt zelden gevangen! Niemand weet precies waarom. Waarschijnlijk houden ze een winterslaap in modderige bodems om bij warmer water weer acte de présence te geven.