Een en al hosanna op het Volkerak? – De kritische noot van Bertus Rozemeijer

20/02/2019
Een en al hosanna op het Volkerak? – De kritische noot van Bertus Rozemeijer

Momenteel wordt de loftrompet gestoken over de gang van zaken op het Volkerak. De beroeps- en sportvisserij zitten om de tafel en er worden zelfs gezamenlijk visplannen ontwikkeld. Een goede zaak dat beide partijen met elkaar in gesprek zijn. Toch zijn er kanttekeningen. Aan het woord roofvisspecialist Bertus Rozemeijer, die kind aan huis is op het Volkerak.  

Door Bertus Rozemeijer

Bertus Rozemeijer heeft er behoorlijk wat visdagen op zitten op het Volkerak door de jaren heen.

Niet zo lang geleden las ik een bericht op Total Fishing (klik HIER) waarin het visplan voor het Volkerak voor de komende vijf jaar gepresenteerd werd. Ik denk ook niet dat het zin heeft een plan over een langere termijn te maken, want de vis is dan denk ik wel op. Sorry voor mijn scepsis, maar zo denk ik er over.

Op het Volkerak wordt weer gevist door vijf beroepsvissers of laten we zeggen, ‘visserijkundige’ eenheden want vanuit vrijwel elke visboot wordt door meerdere beroepsvissers gevist. Die activiteiten gaan zo ongeveer het jaar rond, veel en intensief met schietfuiken, deels met de zegen.

Ik ben er echt heel bang voor dat de uitkomst na die vijf jaar wel eens een ramp kan zijn. Is er dan nog wel vis over? In het verslag op Total Fishing werd duidelijk dat er zonder keernetten in de fuiken gevist wordt. Immers, hoe kun je anders aangeven wat de bijvangst is? Die liegt er niet om. Ja, we weten het allemaal, snoekbaars als bijvangst wordt minder, maar het bestand aan snoek is flink toegenomen, waarmee dit de toekomstige bijvangst wordt.

Is er straks ook nog wat voor hem te vangen?

Echter, die bijvangst heeft geen enkele waarde want veel van de vis sterft snel door ontslijming waardoor je kunt stellen dat het hier om pure vernietiging gaat. Afgelopen zomer, 2018, heb ik  met verbazing gekeken naar het aantal dode, deels rottende vis die na het legen van de fuiken rond dreef. Heel duidelijk is dat de netten vaak zeer lang staan. Hoe groot de bijvangst per kilo gevangen aal hier is weten we niet. De mannen met de netten kijken wel uit om die cijfers door te geven, maar uit andere statistieken weten we dat dit tussen de tien en twintig kilo per gevangen kilo aal kan zijn.

Dat het hoe dan ook niet goed kan gaan is eigenlijk niet meer als een simpel rekensommetje. Er wordt al jaren gemekkerd over de veel te grote visserijinspanning op het IJsselmeer, Markermeer en IJmeer. Er is niet veel meer te vangen en wat er gevangen wordt is klein. Laten we even die rekensom erbij halen. De gezamenlijke oppervlakte van het IJsselmeer, Markermeer en IJmeer is 1.888 vierkante kilometer. Hierin zijn ruim 70 beroepsvissers actief. Deel je die 1.888 km² door 70 kan dan elke visser op ongeveer 26,8 km² zijn netten uitzetten. Dat lijkt veel water, maar toch ging het fout met daarbij de vraag of het nog wel goed komt of hoe lang dit kan duren.

Op het Volkerak veel zeldzaamheden zoals deze geoorde fuut. Hoeveel vogels er in de netten zwemt is niet bekend. Dat het er veel zijn is zeker. Met een keernet is dit probleem opgelost.

Het Volkerak is 63 km² groot. Daar wordt nu door vijf beroepsvissers gevist. Deel je die 63 km² door 5 dan heeft elke beroepsvisser 12,6 km² water tot zijn beschikking. Minder dan de helft dus dan dat wat het beroep op het IJsselmeer heeft. Kan iemand mij uitleggen hoe je dit kunt verantwoorden?

Vijfberoepsvissers op een water, dus gemene wijde visserij, waarbij Piet niet wil dat ‘zijn’ vis in de fuiken van Henk zwemt met alle gevolgen van dien. Ongekend hoge bijvangst die gewoon vernietigd wordt. Echt duurzaamheid ten top. Vijf beroepsvissers? Misschien, maar wel als bindende voorwaarde dat er geen net zonder keernet het water in gaat. En dan nog, willen we de aal echt uitroeien?

Bertus Rozemeijer