Snoekvissers zijn grofweg te verdelen in twee kampen: de werpers en de trollers. Twee technieken, elk met hun eigen filosofie, materiaal, en aanpak. Maar wat zijn de voor- en nadelen van trollen versus werpen? Wanneer kies je welke techniek, en waarom? In dit artikel duiken we dieper in deze twee methodes om je te helpen slimmer te vissen en meer te vangen.
De effectiviteit van trollen
Trollen betekent vissen terwijl de boot zich voortbeweegt. Je sleept kunstaas, vaak pluggen of swimbaits achter de boot aan, op zoek naar actieve roofvis. Je laat het aas op een specifieke diepte lopen en probeert met behulp van snelheid, variatie en koers de snoek tot een aanbeet te triggeren. Er zitten zeker veel voordelen aan trollen, zo dek je ontzettend efficiënt grote lappen water af. Ook is je aanbieding van je aas constant en zit het continu in de strike zone.

Met trollen kun je met verschillende grote stukken kunstaas tegelijk vissen. Dat verhoogt je kans op een grote vis flink. FOTO: Elwin van Middelkoop
Je presenteert het namelijk op een constante diepte. Met een worp kom je soms lijn tekort wanneer je een volger hebt bijvoorbeeld. De snoek kan namelijk schrikken van de boot zodra deze te dichtbij komt. Als je heel graag met groot kunstaas vist, maar niet in staat bent het werpend te vissen, of het gewoon te zwaar vindt, dan kom je ook snel uit bij trollen. Kortom, met trollen dek je heel effectief water af en kun je met meerdere hengels tegelijk vissen, waardoor je kans maakt op veel en grote vis.
De charmes van het werpen
Toch zijn veel vissers verknocht aan werpen, ondanks dat trollen zeer effectief is. Het verschil zit ‘m vooral in de beleving. Werpen is heel interactief, je bouwt gevoel op met het water en met je aas. De aanbeten kunnen hard zijn en spectaculair, wat heel verslavend werkt. Trollen is meer resultaat gericht, werpen is meer gericht op de beleving.

Werpend kun je een zone echt uitpeuteren. FOTO: Sean Wit
Toch heeft werpen echt wel voordelen tegenover trollen, zo kun je een stek veel beter uitpeuteren en kun je meer vis op minder vierkante meter vangen. Ligt de vis meer geconcentreerd, dan ben je in het voordeel met werpend vissen. Ook kun je makkelijker spelen met je aas, wat sneller tot een aanbeet kan leiden. Het is technischer, maar als je het goed kunt wel erg effectief. Werpen is vooral veel selectiever, je kunt heel gericht vissen op een stek waar je vertrouwen in hebt.
De nadelen
Beide visserijen komen met hun eigen nadelen. Zo is de beleving van het trollen toch minder, je voelt de aanbeet niet (of je houdt de hengel in de hand natuurlijk) en het is eigenlijk wachten op beet. Het kan dus best saai worden wanneer je geen beet krijgt, vooral omdat je het vaak op open water of eentonige stukken van het water doet. Wanneer er veel planten staan of er veel drijfvuil is, is het geen doen met trollen en zit je constant je haken en lijnen schoon te maken. Hier wordt niemand blij van natuurlijk. Als laatste heb je ook niet echt de finesse met het trollen, je kunt minder makkelijk met je aas spelen dan met werpen.

Een hele dag werpen kan voor bepaalde mensen erg pittig zijn, zeker met groot aas.
Werpen heeft echter ook een paar nadelen. Het is namelijk voor veel vissers fysiek best een pittige klus, zeker wanneer je met wat groter aas werpt. Ook moet je best zeker zijn van je stek, want je dekt nou eenmaal minder water af. Dit is een voordeel wanneer de vis er ligt, maar liggen ze er niet, dan kun je wachten tot je een ons weegt… Succesvol werpen vereist daarom wel enige ervaring en kennis van het water. Vis je bijvoorbeeld op open water op grote snoek, dan is dit trollend veel effectiever, tenzij je precies weet waar ze liggen. Dit kost moeite, tijd en veel blanks.
De gouden combinatie
Wil jij echt een goede snoekvisser zijn? Dan zou je beide onder de knie moeten hebben. Want het zijn allebei verschrikkelijk effectieve manieren van vissen, mits je ze juist gebruikt. Ken jij je water niet? Begin dan met trollen en vind uit in welke zones jij de meeste en grootste vissen vangt. Op den duur vind je patronen en stekken waar je meer beet krijgt. Dan zou je die stekken eens uit kunnen werpen.

Begin met trollen, lokaliseer je wat vis, werp het uit!
Zo kun je in de ochtend eens werpend beginnen op zo’n visrijke stek en wanneer de beet eruit is, kun je weer gaan trollen om veel water af te dekken op zoek naar een actieve vis en visa versa. Het combineren van beide technieken is de beste manier om veel en grote snoek te vangen. Schets een beeld van het water terwijl je trolt, en werp het af wanneer je vis vindt. Zo simpel kan het zijn en hiervoor heb je echt geen dure boten en fishfinders nodig. Met een simpel bootje, wat hengelsteunen en een goede waterkaart kom je al heel erg ver!

Heb je vis gevonden, dan kan het lonen om te werpen. FOTO: Sean Wit
Zowel trollen als werpen hebben hun plek in het arsenaal van de moderne snoekvisser. Door beide technieken te beheersen en slim toe te passen, vergroot je je kans op succes in elk seizoen, op elk water.
De sleutel ligt in het begrijpen van de omstandigheden en de gedragingen van de vis. Laat je dus niet beperken tot één stijl, maar word meester in beide.