Dood aas met de dobber – Hoe doe je dat?

12/12/2020
Dood aas met de dobber – Hoe doe je dat?

Doodazen, wie kent het nou niet? Het is een van de minst actieve manieren van vissen binnen de scene, maar het kan o zo effectief zijn. Roofmeisters Joost Spraakman en Daan Pit geven jullie tips over hoe je het meeste uit deze visserij kunt halen. 

Door Joost Spraakman

Wat neem je zoal mee als je gaat dood azen? Een of meerdere stevige hengel(s), een lange onthaak en kniptang. Je wilt de vis immers niet beschadigd te water laten. Een onthaakmat is voor de kantvisserij niet meer weg te denken. Voor een paar tientjes heb je er al een. Wat ook belangrijk is, is een groot en diep schepnet. Ik gebruik er zelf eentje die erg ruim is en is voorzien van rubberen coating zodat je haak niet in je net blijft vastzitten. En als laatst… een meetlint. Je wilt immers weten of ze de magische grens van een meter heeft bereikt, nietwaar?! 😉

Wil jij ook zo’n kekke RM pet of andere RM kleding. Klik HIER.

Als ik aan doodazen denk dan denk ik al snel aan koude, donkere dagen met het liefst een koud briesje. Het mag van mij zelfs wel die nacht ervoor gevroren hebben. In de periode dat de R in de maand zit gaan de witvissen weer samenscholen en dat betekent dat de snoek ze achtervolgt. Oftewel DINNERTIME. Al die witvis is dan ‘de sjaak’. De snoek wil het liefst zoveel en zo dik mogelijke aasvis naar binnen werken, zodat ze goed gevuld de winter door kunnen komen. Heerlijk zo’n vette buik.

Deze mag nog wel even groeien, ik bedoel die vis natuurlijk… 193cm is lang zat 😉

Als ik ga doodazen wil ik het liefst de aasvis zo vers mogelijk hebben. Bewapend met een vaste stok een ochtend aasjes visjes tikken is een van de voorbereidingen die ik dan tref. Een voorn van 30 cm is voor mij echt niet te groot.

Ik ben niet de enige die wil gaan doodazen 😉 MISPOES!

Hoe groter, hoe vetter en hoe interessanter voor de snoek. Stel, je kunt moeilijk aan aasvisjes komen dan kun je bij de meeste vishandelaren makrelen, sardines of grote spiering kopen. Let ook hier weer op: Zorg ervoor dat ze vers zijn, zit er nog een slijmlaag op en zijn de ogen nog mooi helder? Hoe gek het ook klinkt, snoeken zijn fijnproevers als het gaat om versheid.

 

De stekken

Bij de waterkant aangekomen let ik altijd op een aantal dingen. Zit er veel aasvis en zitten er  onderbrekingen in het water. Bij onderbrekingen in het water moet je denken aan bruggetjes, sluisjes, bochten etc. Heb je woonboten in de buurt? Ga hier zeker even wat uurtjes maken.

Een goed voorbeeld van zo’n hotspot.

De warmte van de woonboten zorgt ervoor dat de watertemperatuur lichtjes op warmt en dit kan soms verassend veel vis opleveren. Tevens is zo’n woonboot ideaal als schuilplek natuurlijk. Belangrijk is ook, zit er diepteverloop in de bodem? Even met een shadje gooien en je komt al heel veel aan de weet.

Deze mooie dame mag weer op jacht.

De benodigdheden voor het vissen met doodaas kun je zo gek maken als jij zelf wilt. Dit heeft met name te maken op welke manier je met doodaas vist. De setup die ik ga beschrjven gaat over het vissen met doodaas met een dobber.

De complete set. Keep it simple 🙂

Wat ik aanraad is, kijk naar je omgeving en kijk waar je mee wilt vissen en pas daar je hengel op aan. Wat ik hiermee bedoel is, vis jij in een omgeving waarvan jij weet dat je kan vissen met voorns van 30 cm, kijk dan naar een zwaardere hengel tot 200 gram met een lengte van tussen de 3 en 3,30 meter.

Dobbers genoeg. Welke je kiest, is afhankelijk van de omstandigheden…

Deze extra power zul je nodig hebben bij het weg zetten van die dikke voorns. Zelf vis ik in kleine woonwijk wateren en grachten met woonboten. Voor die visserij heb ik genoeg aan een zware spinhengel van 3 meter met een werpgewicht tot 100 gram. Daarnaast vis ik bij voorkeur met aasvissen van tussen de 15 en 20 centimeter. Welke type hengel je ook kiest, licht of zwaar, kijk of de hengel een goede ruggengraat heeft. Wat ik bedoel is dat bij het aanslaan de hengel voldoende kracht kan leveren om de haak te zetten. Feitelijk is het de bedoeling dat je de aasvis in de snoekenbek kunt verplaatsen, opdat de haken een inhakingskans krijgen.

Natuurlijk kun je sowieso een molen kiezen met een baitrunner.

Bij deze visserij gebruik ik een 3000 tot 4000 serie molen. Deze molens hebben voldoende kracht. Ga je met lichtere molens vissen dan bestaat de kans dat je de molen na een jaar of zelfs sneller kapot draait… Zonde natuurlijk. Gebruik ook een molen met een goede slip! Een snoek wil voor de kant vaak zijn laatste run nog wel eens maken.

Wat nog een voordeel is van een goede slip is dat je deze los kan draaien zodat het een soort van vrijloopsysteem wordt. Dus zit je mooie foto’s te kijken op Instagram, of… who knows… Tinder :-P, dan hoor je vanzelf de slip ratelen.

 

De montage

Over de hoofdlijn kunnen we heel kort zijn, een 20/00 gevlochten lijn is meer dan voldoende. De reden dat ik hiervoor kies is dat er bij het aanslaan geen rek op de lijn zit waardoor je meteen contact hebt met de vis. Het stuitje dat ik gebruik is een draden stuitje. Dit glijdt gemakkelijk door de oogjes en behoud daardoor beter de juiste diepte. Vervolgens monteer ik een kraaltje. Dit voorkomt de kans dat de dobber over het stuitje glijdt. Na het stuitje komt uiteraard de dobber. Voor het doodaasvissen zijn er een legio aan dobbers waar je uit kunt kiezen.

Zo ziet mijn dobbermontage eruit…

Is het rustig weer, dan kun je mooi subtiel vissen. Maar staat er een straffe wind met hoge golfslag, gebruik dan een dobber met goede zichtbaarheid. Qua drijfvermogen, kies een dobber van tussen de 20 en 30 gram. Zwaarder is niet nodig, de kans is groter dat de vis daar weerstand van gaat voelen en de aasvis loslaat.

Het lood bestaat uit een simpel schuifloodje van rond de 10 gram, uitgaande van een 20 grams dobber (de aasvis heeft ook gewicht). Onder het schuiflood plaats ik een kraaltje, dit beschermt te alle tijde de knoop tegen het stuiteren van het schuifloodje.

 

De knoop die gebruikt word voor het monteren van de onderlijn is een grinnerknoop met dubbele lijn. Met deze knoop word de kans op slippen van de knoop vermeden. Voor het vissen op snoek heb je altijd een onderlijn nodig die bestand is tegen de ruim 700 tanden. De keuze kan gemaakt worden uit een stalen of fluorocarbon onderlijn. Fluorocarbon onderlijnen zijn onderwater amper te zien en stalen onderlijnen daarentegen weer wel. Het liefst vis ik met een onderlijn die een trekkracht van 20 kg heeft. Zo verspeel jij je vis niet.

Driftend met dobbers vanuit de boot, weer een andere dimensie 🙂

Over de keuze van de wartel kan ik heel kort zijn, kies een wartel die past bij de onderlijn. Een stevige wartel is zeker vereist als je kijkt naar de kracht van deze dikke groene mama’s. Ik maak gebruik van een enkele dreg, deze prik ik achter de rugvin van de aasvis zodat de vis horizontaal in het water hangt. De dreg die ik daarvoor gebruik is een maat 1. Deze maat steekt goed buiten de aasvis en grijpt goed vlees.

Machtige vissen zijn het.

Tot slot misschien wel hetgeen waar het nog steeds veel te vaak fout gaat. Houd je dobbers continu goed in de gaten. Even op Insta of Tinder is geen hoofdzonde, maar zorg dat je die dobber in de smiezen houdt. Krijg je een aanbeet, dan is het zaak om meteen actie te ondernemen. Draai langzaam de bocht uit de lijn en wacht totdat je weerstand van de snoek voelt. Op dat moment sla je krachtig aan…

 

Niet gaan wachten totdat je zeker weet dat de snoek de aasvis goed in zijn bek heeft. Ze hebben hun prooi sneller naar binnen gewerkt dan je denkt en het laatste wat je wilt is dat de dreg achter in zijn strot zit… Succes Roofmeisters