Begintijd van Luc Coppens op het Volkerak & utopische wereld zonder beroepsvisserij

31/01/2022
Begintijd van Luc Coppens op het Volkerak & utopische wereld zonder beroepsvisserij

Afgelopen week een dag gingen Roofmeisters Sjoerd Beljaars en Bo Staartjes met Luc Coppens van Westin op avontuur op het Volkerak. De camera’s waren mee, maar we hielden rekening met een taaie dag. Uiteindelijk verloren we ons in de verhalen over de roofvisserij van vroeger. Luc vertelde over zijn tijd en wij hingen aan zijn lippen.

Door Sjoerd Beljaars

“Ik trailer bij de Heen aan het Volkerak, vaar de Steenbergse Vliet uit en meteen bij de ingang van het Volkerak pak ik de rechterkant. Daar maak ik de eerste worp met een Super Shad Rap. Je geloof het niet. Kebeng! Aanbeet, ik los de vis. Tweede worp, BAM, weer raak. Een mooie, kerngezonde tachtiger snoek is klos. Wauw! De aanbeten zijn zo knetterhard! Ik ben er van overtuigt dat die vissen nooit eerder kunstaas hebben gezien.” Luc zit op zijn praatstoel en Bo en ik luisteren met open mond.

Back in the old days. Luc Coppens toen in de beginperiode van het Volkerak.

Prachtig die verhalen van vroeger. Vroeger was alles beter? Nou ja, niet alles, maar de visserij… Poeh, die wel! Ik ben dan wat jonger dan Luc, maar kan mij die tijden ook nog heel goed herinneren.

 

Volkerak in den beginne

Het Volkerak is nog steeds een water met gigantisch grote roofvissen.

Luc vertelt hoe hij kennis maakte met dat legendarische Volkerak. Het water waar vroeger en nog steeds superdikke roofvissen vanaf komen. Misschien wel het meest potentiële recordwater van de Lage Landen. In die begintijd viste Luc heel veel met Rob Kraaijeveld en dan o zo vaak op het Brielse Meer. Vanuit België reed hij dan over de N257 over de Krammersluizen en keek hij rechts over het machtig grote Volkerak uit. Elke keer weer trok het water als een magneet. Maar destijds was daar letterlijk niks over bekend. Wat zwom daar rond? Zat daar überhaupt wel vis? Toen al bloedfanatiek tot op het bot vond hij het te riskant om daar een visdag aan te verspelen.

Een taaie dag op het Volkerak. Dan maar gezellig maken. Luc ging op de praatstoel zitten.

Rijdend over die sluizen vroeg Luc het zich steeds af. Wat zwemt er op dat gigantische water aan mijn linkerkant? Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat

Alleen op de wereld. Toen wel!

Lang geleden ving ik er ook mijn eerste echt grote snoek van exact 120 cm aan boord bij Danny Geysen. Magisch Volkerak.

Maar opeens, op een mooie dag, stond er niks op de planning met zijn vaste vismaat en trok Luc de stoute schoenen aan. Let wel, in die tijd viste echt niemand op dit water. Nog voor de tijd dat Bertus Rozemeijer er aan de slag ging en de broertjes Vlieto’s met enorme vissen voor de lens verschenen. Lang geleden dus. Sowieso was roofvissen in die periode lang niet zo populair als nu. Op de trailerhellingen wijdvertakte spinnenraggen, hoe anders is dat nu?! Enfin, hier eindigt het verhaal en begint het met het bovenstaande.

Pootsnoeken die zijn uitgegroeid tot prachtige 80’er vissen en uiteindelijk werden ze nog veel groter.

In de zomer nu enorme plantenbedden op het Volkerak.

Luc: “Vroeger moest je echt heel goed je best doen om wat planten te zoeken.” Snoekbaars zwom als een vis in het troebele water.

De betreffende visdag werd er een voor in de boeken. Het beloofde land had zich geopenbaard aan Luc en Rob. Dag na dag werd hier gevist en geschiedenis werd geschreven. Wat een water en wat een rust. Heel zelden stond er een andere boottrailer bij de helling. Bij het binnenvaren van de Heen hing er op de monumentale sluis een groot bord met daarop een uiteenzetting van de plannen voor het Volkerak. Zo was er o.a. gigantisch veel pootsnoek uitgezet. Dat verklaarde een en ander. Luc en Rob vingen toen aanvankelijk snoeken van rond de 80 cm, bijna stuk voor stuk vissen uit dezelfde jaarklasse. Vissen die uit zouden groeien tot immense proporties. Niet voor niets is het Nederlands record snoek hier gevangen.

Het grote blauwalgenprobleem in de zomer. Om dit te bestrijden wilde men het Volkerak weer zout maken. Gelukkig is dat van de baan.

Men wilde van het Volkerak één groot, helder recreatiewater maken. Als witvis aast, wroeten ze met hun bek in de bodem, met als gevolg dat bodemdeeltjes zich als een wolk in het water verspreiden. De gemiddelde waterrecreant is natuurlijk als de dood voor gekleurd water en dus moesten er tanden in de witvis gezet worden. Snoekentanden. Gaan we ons vervolgens verdiepen in de metamorfose van het Volkerak van toen naar nu dan gaat het je duizelen. Helderder water, een groei-explosie van  waterplanten, hoge hengeldruk, blauwalg, verregaande plannen om het Volkerak weer zout te maken, de beroepsvisserij met hun altijd weer desastreuze impact…

 

Meer dan 50 vissen op een dag

De betreffende dag in 2006, waarbij we ons klem vingen. Toen nog een reportage voor Beet Sportvissersmagazine.

Vroeger was alles beter? Qua visserij wel. Luc vertelt ons die visdag over andere tijden. Tijden die ik mijzelf ook nog kan herinneren. Dan met name doelend op al het moois dat er gebeurde in het Benedenrivieren gebied, denkend aan wateren als het Hollands Diep, de Amer, het Haringvliet, de Biesbosch. Dagen dat je hier met gemak de ruim 30 vissen aantikte.

Mijn eerste 50’er aan boord bij niemand minder dan Luc Coppens.

“Ik weet nog dat ik jou een keer mee de Merwede opnam Sjoerd. We vingen toen iets van 50 snoekbaarzen en baarzen. Jij ving toen je pr baars van 50 cm. Ik kan me nog herinneren hoe jij uit je dak ging. Ik genoot ook hoor, maar heel bijzonder waren die vangsten ook weer niet. Echt niet! Genoeg dagen die zo vergingen en ik was absoluut de enige niet”, vertelt Luc ons. Natuurlijk kan ik mij die dag in 2006 nog herinneren. Ik was groener dan gras, werkte net een paar maandjes bij Beet Sportvissersmagazine en het was voor mij de allereerste keer verticalen. Oude tijden herleven, ik weet ook vissessies met anderen van destijds. Dagen dat met gemak die 20 vissen werd gehaald. In welke tijd van het jaar dan ook.

 

Beroepsvisserij

En dan maar weer die veroordelende vinger naar het beroep? Ja, wat mij betreft wel. In mijn ogen met name toen er ernstige restricties kwam voor de vangst op paling en het beroep haar pijlen heeft gericht op schubvis zoals vooral snoekbaars en witvis. Niet alleen het bovenstaande verhaal van Luc vind ik uiterst alarmerend. De verhalen zijn legio. Alleen in het Benedenrivieren gebied? Nee, we zien het overal terug. Neem alleen al het Lauwersmeer in het uiterste noorden van ons land, waarvan het visbestand compleet verwoest is door de beroepsvisserij. Vraag de Friese topvissers Jan Boomsma en Herman Schuurman naar hun ervaringen en je nekharen gaan recht over eind staan.

Onze wateren blijven de meest productieve van Europa, maar even een dag die 20 vissen aan tikken is al lang geen vanzelfsprekendheid meer.

Hoe langer ik er over na denk, hoe knotsgekker ik het begin te vinden. Het is toch niet meer van deze tijd? Sportvisserij Nederland was en is verwikkeld geweest in allerlei juridische gevechten jegens de beroepsvisserij, maar kwam niet bepaald als winnaar uit de bus. Het grootste probleem mijns inziens? Het feit dat de beroepsvisserij heel concreet haar broodwinning en inkomensafhankelijk kan aantonen aan de politiek. De economische slagkracht van de sportvisserij is, zoals je je voor kunt stellen, veel groter, maar op de een of andere manier wil dat er niet in bij rechters en politici.

Als filet op je bord of wie weet hoeveel sportvissers blij mee maken?

Ooit heb ik eens gevist in Denemarken op een water waar het beroep uitgekocht was. Waarom? Omdat men daar het belang van de sportvisserij veel meer waarde toedicht. En zo’n rocket science is het niet om dat logisch te vinden. Stel je een baars voor van 45 cm. Wegvangen met een net om uiteindelijk voor een tiental euro als filet op een bord te eindigen, of… keer op keer gevangen laten worden door dolenthousiaste sportvissers die alleen al voor dat Oneten twitchplugje van Megabass 30 Euro neerleggen. Je hoeft toch geen topeconoom te zijn om te zien in welk geval er sprake is van kapitaalvernietiging…

 

Gloort er licht?

Luc legde ik de vraag voor welk land de beste roofviswateren huisvest. Daar hoefde hij niet lang over na te denken: “Nederland! Nog steeds!” Dat kunnen we natuurlijk niets dan beamen. (Echt) grote snoekbaars, snoek, baars? Hier in ons kikkerlandje moet zijn. Zeebaars, hiero voor de kust! Dat het in Bretagne of Ierland beter is, is een fabel. Roofblei, in ons land tal van mogelijkheden, van noord naar zuid, van west naar oost. Meerval? Daar hoef je echt niet meer per se voor naar Spanje, Italië of Frankrijk.

Het kierbesluit. In een notendop: Een geldslurpend project om de sluizen van het Haringvliet op een kier te zetten. Hoofddoel is om de instroom van paling, zeeforel en Atlantische zalm te bevorderen tot aan Duitsland en zelfs Zwitserland aan toe. Moeilijk te verkopen dat het in Nederland dan vol staat met netten. De beroepsvisserij schaakmat? Klik HIER voor meer informatie. 

Ja echt, we hebben hier een roofvisparadijs. Al geruime tijd zijn onze Zuider- en Oosterburen daar achter gekomen. Iets later kwamen de Fransen en nog wat later de Engelsen en zelfs Scandinaviërs. Ik heb vaak genoeg Europeanen over onze viswateren gesproken, ze watertanden bij de mogelijkheden die je hier hebt. Vraag het het groeiend aantal visgidsen maar. Hengelsporttoerisme floreert als nooit! En ook in eigen land beseffen we ons dat maar al te goed. Gedurende de lockdowns schoot de Vispas verkoop ongekende hoogten in.

Op de Benedenrivier komt het maar wat vaak voor. De ene dag meurt het van de roofvis en dan is er een beroepsvisser op bezoek geweest. Hoe lang kan een vooral mag dit zo door gaan?

Hoe kan het dan nog zo zijn dat een of andere stoffige beroepsvisser met een zegen een compleet visbestand om zeep helpt? Legaal. Genoeg sportvissers hebben het aan den lijve ondervonden. Een dag dikke pret op de rivier of een stilstaand water, de dag er na bij aankomst zien ze dat er netten door hun stekken getrokken worden. Het resultaat laat zich raden, je kunt net zo goed huiswaarts keren.

Bomvolle trailerhellingen. Roofvissen is ontzettend populair geworden.

De utopische droombeelden schieten door mijn hoofd. What if?! Wat nu als de beroepsvisserij eens veel strengere restricties en quota voorgeschoteld krijgt en idem dito wat betreft handhaving? Waarom die boel niet uitkopen, die mensen omscholen ten behoeve van monitoring en/of sportvisrecreatie? Waarom niet eens een inzichtelijke, eerlijk opgestelde balans tussen de beroepsvisserij en sportvisserij ten aanzien van economisch gewin? Welke branche levert de meeste werkgelegenheid op? Wat mij betreft zijn het inkoppertjes, maar is er kennelijk een loodzware, conservatieve bureaucratie die alle praktiserende logica de kop in drukt.

 

Aldus een al decennia lang gevoerde discussie. We zijn benieuwd naar jouw mening, input. Hoe denk jij over deze materie? Vind jij dat de beroepsvisserij niet meer van deze tijd is, of draven wij door met onze mening? Laat het weten, discussieer mee, klik HIER