Snoekbaarsexpert: “Van alle technieken is er één die mij echt verrast heeft qua vangkracht!”

10/01/2024
Snoekbaarsexpert: “Van alle technieken is er één die mij echt verrast heeft qua vangkracht!”

Tegenwoordig zien we enorme kastelen van snoekbaarzen voorbij komen die pelagisch zijn gevangen. Een gave manier van vissen en rete efficiënt, maar niet iedereen heeft de middelen of wil om dit te doen. Daarom hebben wij Jeroen Vloon, een eersteklas oldskool snoekbaarsvisser gevraagd om over zijn visserij te schrijven.

 


Ook interessant:

Rivier zander.
5 TIPS.
Masterclass.


 

Door Jeroen Vloon – Winter…  In mijn beleving zonder enige twijfel de mooiste periode van het jaar voor de snoekbaarsvisserij. Watersporters en andere gebruikers zijn van het water en wij vissers hebben het rijk voor ons alleen met optimale rust en natuurbeleving. Combineer dat met de prachtige ochtenden en zonsondergangen, waarbij de damp van het water opstijgt, de ijzige kou, bevroren topogen, druppels aan de neus en stijve vingers… Ik houd ervan en kijk er ieder jaar weer naar uit.  

Vernikkelen van de kou maar wel dikke snoekbaarzen vangen, ik houd ervan.

De winter is ook bij uitstek de periode waarin mijn favoriete rover de snoekbaars zich bijzonder goed laat vangen. Misschien nog wel beter dan in het najaar! Als je ze weet te vinden en te verleiden tenminste. Zoals bekend schoolt de witvis en dus ook de roofvis in het najaar samen, waardoor ze veel geconcentreerder liggen. Hele stukken water vallen af en we kunnen gaan focussen op deze overwinteringsplaatsen, om ze daar met de bellyboat secuur te bevissen. 

 

Water- en stekkeuze

Tijdens mijn wintervisserij richt ik me vooral op rivierplassen langs alle grote rivieren en de grotere watersystemen in ons land. De keuze van de dag hangt een beetje af van de windvoorspelling, waterstanden en de vistijd die ik heb. Bij de keuze tussen nachtbraken om bij zonsopkomst aan het Hollands Diep te staan of een rivierplas in de buurt te bezoeken valt steeds vaker de keuze op de laatste… Het zal de leeftijd zijn

De rivierplassen huizen ook enorme snoekbaarzen.

Is de waterkeuze eenmaal gemaakt dan ben ik in de voorbereiding al bezig met de stekkeuze. Welke hengels gaan mee, welke aassoorten en welke technieken wil ik inzetten. Vissen vanuit een bellyboat betekent keuzes maken. Je kunt niet alles meeslepen en zelf vind ik hoe minder hoe beter. Eenmaal op het water gebruik ik mijn fishfinder, de Garmin 102SV met GT56 transducer om op zoek te gaan naar interessante structuren en visconcentraties. Ik vis in tegenstelling tot velen met een 2D sonar. Deze probeer ik zo goed mogelijk in te zetten voor mijn visserij.

Mijn side-scan gebruik ik om vis te zoeken bijvoorbeeld.

Het spotten van vis is hierbij geen absolute must, maar toegegeven, het helpt wel. Bodemstructuren bekijken, vaststellen op welke diepte de vis zich ophoudt en wat ze op dat moment willen en hoe dit beste aan te pakken is wat ik het mooiste vind. Iedere keer de puzzelstukjes juist krijgen en daarin slagen, dat geeft mij nog steeds de meeste voldoening. De apparatuur van vandaag de dag is hierin een onmisbaar element. Zelf gebruik ik vaak de splitscreen functies met op één helft de waterkaart om structuren, vaarlijnen en waypoints in de gaten te houden en op andere zijde de sonar.

Op mijn bellyboat gaan altijd maximaal drie hengels mee.

Ook de side-scan in combinatie met de sonar gebruik ik regelmatig bij het zoeken naar visconcentraties en bodemstructuur. Eenmaal een goede stek of structuur gevonden, dan wordt deze uitgepeuterd. Maximaal gaan er op mijn bellyboat drie hengels mee, soms twee. Standaard gaan de verticaalstok en de dropshot mee, soms aangevuld met een pelagic-, werp- of lange bijhengel. Het pelagische vissen heb ik in het verleden veel gedaan. Af en toe doe ik dit nog wel, maar merk dat ik meer voldoening haal uit andere technieken… Noem het de oldskool technieken! 

 

De setups

Iedere snoekbaarstechniek heeft zijn eigen kenmerken en daar hoort ook een specifieke hengel bij. So you gotta have ‘em all… Toch?! Bij mij wel in ieder geval.
-Mijn verticaal set-up bestaat uit een St.Croix Legend Tournament rebuilded by RodVisions, Shimano Twinpower 1000 type, 13/00
dyneema Berkley X9 en 37/00 Shimano Aspire fluor. De St.Croix is extra fast, zeer gevoelig, sterk en drilt erg mooi af doordat de top het kopschudden mooi absorbeert. 

Ik heb graag hengels die precies gemaakt zijn voor de techniek die ik gebruik.

-Dropshotset-up (bijhengel) is de Gloomis NRX+ 822 DSR, Shimano Twinpower 1000 type, 08/00 dyneema Momoi en ook 37/00 Shimano Aspire fluor. De Gloomis heb ik nu een jaar en kostte wat hoofdbrekens, maar gezien het dropshotten in mijn visserij zo’n dominante plek heeft, toch maar gedaan. Wat is dit een sublieme hengel gebleken, echt made for the job!
-Fireball-/shadstok (bijhengel) is een CJW (Spinhoven) Feeler 255, Quantum Tour mg t101, 19/00 dyneema, Berkley X9 en 37/00 Shimano Aspire fluor. Een prachtige zachte hengel met een mooie buiging, waardoor de snoekbaars heel weinig weerstand voelt bij een aanbeet. Toch is de haak goed te zetten, al moet je met deze hengel wel goed doorhalen bij een aanbeet en de druk erop houden. 

Een selectie van de shads die mee gaan. Ik gebruik een combinatie van schoep- en v-staartjes.

– De laatste is mijn werp set-up die bestaat uit de St.Croix Legend Extreme 76MLLXF2, Shimano Stella 3000, 08/00 dyneema Momoi en ook weer een 37/00 Shimano Aspire fluor. De Legend Extreme is bij velen bekend en wordt veel ingezet bij baars technieken. Echter staat hij zijn mannetje ook erg goed bij het werpend snoekbaarsvissen. Voor de verbinding met het aas kies ik ervoor om deze altijd direct aan de fluorocarbon te knopen, alleen onderaan de werpstok hangt een fastach-clip. Gedachte hierbij is dat zeker bij het secure wintervissen ik geen extra bewegende delen in de montage wil, enkel lijn en aas, voor de fijnste controle op de aas aanbieding.  

 

De oldsk0ol technieken

Al ver voordat de kou is ingetreden, begint voor mij de voorbereiding op het winter vissen. Want naast dat ik graag met rubber vis, vis ik nog veel liever met aasvis in deze periode! Zo halverwege oktober als de vis bij ons door de rivier migreert, sta ik avonden langs de kant om aasvisjes te vangen. Ieder jaar vang ik zo’n 400-500 sappige aasvisjes, bestaande uit voorntjes, alvertjes en roofbleitjes tot een centimeter of vijftien. Genoeg om de hele winter door te komen en af en toe minder goed voorbereide vismaten te voorzien. 

Ik vang er altijd een hele hoop zodat ik de hele winter door kom.

We gaan erop! Hengel in de hand en eentje in de steun, de plekken zijn bepaald. Op de handhengel begin ik vaak met een shad. De vis is in de ochtend toch vaak wat nog redelijk actief en die actieve vis is er meestal snel bij. Ook is het altijd lekker voor het vertrouwen om met een paar aanbeten te beginnen, want ervaring leert dat het later op de dag ineens om kan slaan en ze de kaken op elkaar houden.

Het kan soms lang duren en je moet soms even puzzelen en doorzetten.

Dus shad erop met schoepstaart en op de bijhengel de dropshot met een aasvisje. In de regel vaar ik direct naar een interessante structuur, waar ik eerder heb gevangen of een waypoint heb staan. ’s Morgens begin ik standaard wat ondieper op een talud of er net naast. Vaak is dat zo tussen de zes tot negen meter, afhankelijk van de omstandigheden. Door een beetje te zigzaggen van ondiep naar diep kom je er vaak al snel achter hoe diep de vis ligt en daar pas je je dan op aan. Beetje een open deur maar als het loopt, dan weet je dat je voor nu de goede keuze hebt gemaakt. Is dit niet het geval dan geef ik het een half uurtje tot maximaal een uurtje en dan schakel ik om.  

Een goede stek is een goede stek, je hebt soms alleen een andere aanpak nodig.

Wat doe je dan? Andere stek, andere diepte, ander aas, sneller of langzamer? In mijn optiek is een goede stek een goede stek. Zeker als ik dit weet of als ik vissymbolen zie, dan zet ik door op dezelfde stek en ga ik daar wat dingen proberen. Een nadeel en tegelijkertijd ook een voordeel van een bellyboat is dat je niet zo mobiel bent als in een boot. Vaak moet je het doen met een paar stekken binnen je bereik om het een beetje uit te pluizen.
Maar we gaan switchen, snel en actief wilden ze niet, dan maar langzaam en passief. Diepte houden we voorlopig aan, want we willen niet alles in één keer veranderen. Stap voor stap gaan we deze puzzel oplossen. Zo werkt het in mijn hoofd tenminste.

Die aanbeten uit het niets zijn heerlijk.

En dan uit het niets: BAM! Een harde beuk op de stilhangende V-tail shad. BINGO! Toeval of niet, dat weet je niet, maar het geeft wat richting. Tien minuten later weer een vis en nog één. Ik weet voor nu genoeg. De aasvis wordt nog niet aangeraakt, dus misschien op de lange bijhengel ook even een grote soepele V-tail hangen voor een mooie bonus. Na nog een paar vissen, waarvan een dikke op de bijhengel wordt het ineens rustig. Iedereen herkent dit denk ik wel, wat niet per se wil zeggen dat ze het niet meer doen, maar wel dat ze het anders willen.  

Overschakelen op de fireball was de sleutel later op de dag.

Overschakelen dan maar naar de dropshot op de bijhengel en de fireball op de handhengel en een tikkie dieper. Binnen een kwartier weer drie mooie vissen erbij… Herkenbaar?  Dit is natuurlijk anekdotisch, maar geeft wel aan dat je moet blijven puzzelen, proberen en zoeken naar wat werkt en dat kan iedere dag en op ieder water anders zijn… Er zijn geen gouden formules en dat is het leuke. 

 

Dropshotmethode 

Van alle technieken is er één die mij echt verrast heeft qua vangkracht. Dit is de dropshot techniek op de bijhengel. Ik gebruikte deze techniek al jaren uit de boot en ook uit de bellyboat, maar vaak hing ‘ie er dan toch wat bij en viste ik hem misschien ook net niet scherp genoeg. Door meer aandacht te geven aan de aaspresentatie, manier van varen, spelen met loodgewichten en de grootte van het aas heeft deze techniek een vaste plek in mijn arsenaal gekregen.  

Door een stoppertje op de haak te gebruiken, kan ik de aasvis zo natuurlijk mogelijk laten hangen.

Bij het vissen met de dropshot is het essentieel hoe je aasvis in het water hangt en onder welke hoek je deze aanbiedt. Doel is om de meest natuurlijke aanbieding hierin na te bootsen! Het aasvisje moet 100% horizontaal in het water hangen, waarvoor ik een stoppertje in de bocht van de haak als hulpmiddel heb aangebracht. Belangrijk is ook dat hij vrij moet zwemmen als een echt visje dat in de winter zou doen. Heel langzaam en met zeer weinig beweging. Door met het gewicht van je loodje te spelen of de snelheid van varen kun je dit het beste bereiken. Doorgaans vis ik in de winter tussen de 0,5 en 1,0 km/u.

Langzaam vissen is vaak de sleutel tot succes!

Hoe langzamer je vist, des te lichter het loodje, waarbij je uiteraard ook rekening moet houden met de diepte van het water. Voor wat betreft de hoek tussen je top van de hengel en punt waar de lijn het water raakt is erg belangrijk, deze mag niet te verticaal en ook niet te horizontaal zijn. Te verticaal geeft een onnatuurlijke aasaanbieding doordat je aasvis gaat hangen, te horizontaal maakt dat je de inhakingskans vermindert. Het optimum ligt er dus precies tussenin. Ik zou zelf zeggen tussen de 60 en 45 graden, maar eerder richting 60, althans dat is mijn persoonlijke mening. Probeer het maar eens, geef het de tijd en laat je verrassen. Er zijn dagen dat ze niets anders willen, zeker tijdens de meest taaie omstandigheden. 

Je gewicht van je lood dien je goed af te stemmen zodat je de juiste hoek krijgt.

Als laatste, wanneer je met aasvis aan de slag gaat, sla bij een aanbeet niet gelijk aan, maar geef iets lijn bij en geef de vis even de tijd en laat de top inbuigen naar het water. Anders dan bij het vissen met rubber zal de snoekbaars een aasvis niet snel loslaten en soms heel voorzichtig aanbijten en langzaam de vis opeten. 

 

Door de populariteit van het pelagische en live-sonar vissen worden ‘oldskool’ technieken minder toegepast, maar daarmee zeker niet minder succesvol! Op een natuurlijk aangeboden aasvis rust nu eenmaal geen dressuur en deze blijft altijd gegeten worden door onze rovers.